Ook in 1944 probeerden Mon, Herman en Joop de moed erin te houden, maar het werd steeds moeilijker. Eenzaamheid, uitzichtloosheid en angst vergden hun tol. De broers schreven elkaar steeds minder, ook omdat ze niet continu wisten waar de anderen ondergedoken zaten. Uiteindelijk escaleert de situatie in een heftige ruzie tussen Mon en Joop, zie de laatste brief uit 1944.
Uit verveling en om de broers op te monteren schreef Mon in maart een nieuwbrief voor de onderduikers: “ONDERWATER, orgaan van den tevreden DUIKERS”.